16 februari 2018
Mensenhandel en prostitutie
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen rapporteert aan de regering over mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen in Nederland. Ook doet de Nationaal Rapporteur aanbevelingen om mensenhandel aan te pakken en seksueel geweld te verminderen.
Naar aanleiding van de laatste rapportage van deze organisatie zijn door onze fractie vragen gesteld aan het college, omdat dit nauw samenhangt met prostitutie. Het vrij verkeer van personen in de EU (binnen het Schengengebied) bemoeilijkt een effectieve aanpak van mensenhandelaren, die vrouwen tot prostitutie dwingen door hen onder valse voorwendselen naar Nederland te lokken. Gezien de ligging van onze gemeente, vlakbij de grens, is het reëel dat deze praktijken hier ook kunnen voorkomen.
Daarom hebben wij, door het stellen van vragen, deze problematiek onder de aandacht gebracht. Wij vroegen o.a. informatie over de omvang van mensenhandel en illegale prostitutie. De aanpak van mensenhandel ligt op regionaal niveau bij de eenheid Zeeland-West Brabant. Er zijn geen signalen van mensenhandel in de gemeente Terneuzen, de gemeente heeft geen specifiek lokaal beleid voor de aanpak van mensenhandel, wel een prostitutiebeleid. Het prostitutie-controleteam heeft de afgelopen jaren diverse controles uitgevoerd, overtredingen worden gerapporteerd aan de burgemeester.
Slachtoffers van mensenhandel en illegale prostitutie kunnen terecht bij het Centrum Seksueel Geweld Zeeland voor ondersteuning en zorg. Zaken met betrekking tot loverboys worden door de afdeling zeden van de lokale politie afgehandeld. In geval van ‘legale’ prostitutie is er een uitstapprogramma (RUPR) voor prostituees in de regio Zeeland-West Brabant. De voorwaarde is wel dat de prostituée serieus wil stoppen.
De rapporteur beveelt aan om dit alles op regionaal niveau af te stemmen, en daarbij bijzonder aandacht te schenken aan: mensensmokkel, arbeidsuitbuiting en seksuele uitbuiting. Het college beschouwt het bedrijven van ‘legale’ prostitutie als een vrije arbeids- of beroepskeuze en wacht verder de komst van de wet “regulering prostitutie” af. Deze wet schrijft voor dat de gemeente seks- en prostitutiebedrijven moet toelaten. Desgewenst kan, ter bescherming van de openbare orde, leefomgeving, veiligheid of gezondheid een vergunning geweigerd worden. De minister geeft aan dat de gemeente haar beslissing in een dergelijk geval goed dient te motiveren omdat dit haaks staat op de gedachte van legale prostitutie.
Ik wil hiermee schetsen dat het niet zo eenvoudig is om het kwaad te weren, want prostitutie is geen normaal beroep en staat (gelukkig) ook niet op de beroepskeuzelijstjes voor middelbare scholieren. De eerste moeder die het leuk vindt dat haar dochter in de prostitutie gaat werken moet ik nog tegenkomen. Laat ons maar vasthouden aan hetgeen God in zijn Woord op dit gebied verboden heeft.
SGP-fractie,
Jerry Pladdet